Peregrino soy, a Santiago voy.

Dag 17 Café con leche, Paella, mi tierra…..!

Route: van Estella naar Logroño

Dagafstand: 55 km

Totaal afstand: 1999 km

Max. snelheid: 53,9

Gem. snelheid: 15,9

Vertrektijd: 8.00 uur

Aankomst: 13.00 uur

Fietstijd: 3.28 uur

Vanmorgen ging, of ik het nu wilde of niet, om 7.00 uur het licht aan in de slaapzaal en werd er van je verwacht dat je aanstalten maakte om je spullen te pakken en te vertrekken. Dus heb ik dat maar onder enige dwang gedaan. Het leven van een pelgrim gaat niet over rozen. Naar het centrum gereden en bij de eerste de beste bakker, die ook nog koffie had, mijn stalen ezel geparkeerd en me overgegeven aan een heerlijk ontbijt. Café con leche y dos tostadas con marmelada. De dag kon beginnen na het nuttige van dit heerlijk goedje. Naar 4 kilometer klimmen (dat dan weer wel, al het goede komt uiteindelijk van boven) kom je bij el Monesterio de Irache. Het is een van de oudste kloosters van Navarra. Rond 1050 werd hier al onderdak gegeven aan pelgrims. Nu wordt het gebruikt als museum en kun je er een hele mooie stempel krijgen. Een groot wijnbedrijf heeft zich alleen tussen de weg en het klooster gevestigd en ontneemt het zicht op het klooster. Als tegenprestatie kan de pelgrim nu aan de achterzijde van het wijnbedrijf gratis water en (als ‘t werkt) wijn tappen. Ik had pech: de wijntap was afgesloten, er kwam nog een klein beetje uit als je heel vaak de kraan open en dicht deed. Het museum ging pas om 10.00 uur open, dus een stempel kon ik ook niet krijgen. Paar foto's gemaakt en door naar Azqueta, Luquin, San Jorge en Los Arcos. Hier hebben ze een Santa Maria kerk die overloopt van bling bling. Als je het dak van de kerk afhaalt heeft heel het dorp licht, zo blinkt het binnen. Volgens mij moeten ze hebben gedacht: 'Heel Spanje moet zien dat Los Arcos ‘Vroom Katholiek' is'. Maar wel een mooie stempel gescoord bij meneer de priester. Hier was ik al weer op de helft van mijn tour van vandaag en het was pas 10.14 uur, dus ik moest iets rustiger aan gaan doen, anders zou ik weer zo vroeg klaar zijn. Dus een café opgezocht en voor de nodige rust een kopje koffie gepakt. Torres del Rio was de volgende bestemming, 7 km verderop gelegen. Hier zou een kapelletje staan dat heel bijzonder zou zijn, met Moorse invloeden, geïnspireerd door ‘El moskee de Cordoba'. Dus ik het kleinste verzet maar weer eens aangezet en tegen die steile berg op naar boven (kerkjes staan altijd helemaal bovenaan in een dorp, op het hoogste punt). Boven aangekomen kom je er dan achter dat het kerkje dicht is en dat het een leuke oefening is geweest voor je beenspieren, maar helaas voor je ogen: geen bezichtiging van het kerkje. Dus maar teleurgesteld weer naar beneden en op naar Viana. Het is een dorpje boven op een heuvel en is door Sancho de Sterke ( ik wilde gewoon die naam even schrijven, geloof namelijk nooit dat er in Spanje iemand Sterke heeft geheten) gesticht. Ook heb je er een mooie kerk (ben ‘into' de kerken vandaag, sla er geen één over) en het grappige is dat ze net bezig waren met de heilige mis voor de eerste communie. Al die kinderen, zoals het hier de gewoonte is, verkleed als nonnetjes, kapitein of andere carnavalachtige toestanden. Deed me even aan vroeger denken, toen ik zelf mijn communie deed en ook zo'n leuk pakje aan mocht. Eigenlijk is het wel schattig en iedereen is zo blij. Bij een bakker wat lekkers gekocht en van de bakkersvrouw een rosco gehad, 'Voor onderweg', zei ze ( net of ik de rest tot thuis zou bewaren). Dit heb ik lekker zitten oppeuzelen op de stoeprand en toen maar door voor het laatste stukje van vandaag. Logroño is een grote stad met 120.000 inwoners. En is de hoofdstad van de Riojastreek. Wat ik er tot nu toe van gezien heb, is het een mooi centrum met een hele grote kerk. Ik zit hier in een kleine privé albergue. Morgen is er weer een dag en wie weet wat hij voor goeds brengt.

Dag 16 Wel lekker, maar 19 kilometer te hoeven fietsen! (Plus 10 km van de route afgeweken voor de fun!)

Route: van Obanos naar Estella

Dagafstand: 29 km

Totaal afstand: 1943 km

Max. snelheid: 51,6

Gem. snelheid: 12,1

Vertrektijd: 8.15 uur

Aankomst: 12.00 uur

Fietstijd: 2.23 uur

Vanmorgen vertrokken uit Obanos na een rustige nacht met, zoals het blijkbaar hoort in een albergue, veel kou. Verwarming hebben ze nog niet uitgevonden of ze vinden dat het een pelgrim niet waardig is. Uiteindelijk moet je natuurlijk een beetje afzien en een ijspegeltje aan je neus moet zeker tot de mogelijkheden behoren. Ik was als laatste weg om 8.15 uur en dat eigenlijk ook alleen maar omdat de eigenaar al begon op te ruimen en ik de indruk kreeg dat het toch wel tijd werd dat ik opstond en zou vertrekken. Dus op de fiets en 2 km verder in Puente la Reina maar meteen in de remmen en aan de koffie met een broodje. Hier begint voor mij ‘El Camino Frances'. In Obanos kwamen ‘El Camino Aragones' en ‘El Camino Frances' samen en dit is het eerste dorpje van ‘El Camino Frances' en dat merk je ook wel. De aantal pelgrims is van 0 ( ik heb, op Jaca na, heel de Camino Aragones geen pelgrim gezien) naar ontelbaar gegaan. Heel de dag zie je pelgrims lopen en fietsen. Ik moet wel zeggen dat ik de 19 km, die het eigenlijk is van Obanos naar Estella, geen fietser had hoeven zien, omdat de Spanjaarden ook op de fiets over het wandelpad fietsen. Iets dat ik ook 3 km heb gedaan, ergens tussen Lorca en Villatuerta. Geen aanrader, het is een zandpad vol met stenen en omdat het nog al veel regent, is het er ook nog een grote modderzooi. Alles zat meteen onder de modder. Vanaf nu dus alleen de geasfalteerde weg voor de luxe pelgrim. Van Puente la Reina fiets je naar Manerú, Cirauqui, Lorca en Villatuerta. Ik ben in alle dorpjes gestopt en heb ze uitgebreid bekeken. In Villatuerta zelfs maar weer aan de koffie met iets erbij, maar het mocht niet baten: om 12.00 uur was ik in Estella en mocht ik in de Albergue van een vriendelijke eigenaar. Ik was de eerste, hij zou ook pas open gaan om 13.00 uur. Mezelf opgefrist en omgekleed en de stad ingegaan om eens te kijken wat er allemaal was. Het is een stad vol met kerken en paleizen. Heb vast niet alles gezien, maar heb een goede indruk gekregen van het geheel. Om 13.30 uur zat ik aan een heerlijk pelgrim menu met (ik hoefde niet meer te fietsen) een karafje rode wijn. Nou weet ik niet wat het hier is met die wijn, maar die steeg ook al meteen naar mijn hoofd. Dus maar terug naar de albergue en, zoals een echte Spanjaard het gewend is, maar even rusten. Misschien dat ik dadelijk nog een rondje door de stad doe, afhankelijk van wie ik hier ontmoet en of het interessant is om te blijven. Deze albergue is van een instantie die geestelijk gehandicapten aan werk helpt. Zo ben ik vanmiddag door een vrouw met een geestelijke beperking hier wegwijs gemaakt en ze helpt de eigenaar de hele tijd met van alles.

Dag 15 Laatste nieuws: "Hoteleigenaar met 'fietsende-pelgrims-trauma' veroorzaakt verdubbeling dagafstand!!"

Route: van Berdún naar Obanos

Dagafstand: 125 km
Totaal afstand: 1914 km
Max. snelheid: ?
Gem. snelheid: ?
Vertrektijd: 8.15 uur
Aankomst: 18.15 uur
Fietstijd: ? uur

De gegevens op de plaats van de vraagtekens mis ik omdat de fietscomputer gewist is.

Vanmorgen na een heerlijk ontbijt en een geweldige nachtrust om mijn dooie gemak vertrokken. Hoef maar naar Lumbier, een goede 60 km verderop. Na een paar kilometers fietsen in een koude ochtend, kwam ik bij de Embalse de Yesa. Een stuwmeer dat is aangelegd en waar het een en het ander voor heeft moeten wijken. Het is een immens ding (op het breedste punt zeker een halve km) en is maar liefst 20 km lang. Het is wel mooi om te zien, maar ook een beetje raar dat daar van alles geleefd heeft en er nu alleen maar water staat, met zo hier en daar een boomtopje dat nog net boven water uitkomt en gek genoeg nog groene blaadjes heeft ook. Het landschap is heel mooi: groen gras, bomen en akkers. Je fietst in een soort canyon (aan beide kanten van de embalse loopt er parallel aan de embalse een bergketen) en jij fietst er tussen, met aan beide kanten een groene strook, voordat het land in het water wegzakt. Je komt ook langs Esco, een totaal verlaten dorp. Nou is dat niet zo bijzonder. Het zijn maar kleine dorpjes en er is hier eigenlijk niks. Als je bij Yesa naar rechts gaat, kom je langs een heel mooi gerestaureerd kasteel van een meneer die als rijk man alles achterliet en naar Azië ging als missionaris. Die ex van Prinses Irene, met die hele lange naam, schijnt nog iets van rechten te hebben op dit slot. Binnen wordt, in een soort poppenkast-kastjes, uitgebeeld hoe zijn leven verlopen is. Er hangen ook wat schilderijen die zeker de moeite waard zullen zijn, maar ik als cultuurbarbaar heb er weinig oog voor zolang er geen Rembrandt of van Gogh onder staat. Picasso mag ook nog. Sanguesa is een klein stadje, waar een kerkje staat met een hele mooie Maria. Kerk gezien, maar Maria niet omdat het kerkje dicht was. Wel een mooie stempel in het toeristenbureau ertegenover gekregen. Dan ga je opeens een grindpad op, dat na een paar km, via een flauw gebogen tunnel in de berg, uitkomt in een kloof genaamd ‘Hoz de Lumbier'. Echt heel mooi. Hier had ik willen stoppen omdat ik aan mijn km zat, maar ook omdat er niet veel meer kwam de eerste 60 km. Ik dacht: 'Die doe ik morgen wel', maar de hoteleigenaar wilde geen fietsende pelgrims meer in zijn hotel (had problemen gehad met fietsende pelgrims). Het probleem is dat er dan 20 km niks meer is. Dus doorgefietst naar Artaiz, waar een hotel zou moeten zijn. Daar aangekomen blijkt het een dorpje van 4 huizen te zijn. Hier heeft echt nooit een hotel gestaan. Dus door naar Campanas en Tiebas. Daar zou een hotel en albergue moeten zijn. In Tiebas moet je 1 km klimmen a 10 % om er achter te komen dat de albergue een vies ding is waar niemand op past, dus iedereen er binnen kan lopen (wat ook gebeurde: terwijl ik mijn fiets aan het afladen was kwamen kinderen van het dorp naar binnen om gebruik te maken van de wc) . Ben dus naar Campanas gereden en daar bleek geen hotel te zijn. Weer 20 km verder en eindelijk! Hier kon de pelgrim eindelijk onder de douche gaan staan en iets eten. Alles bij elkaar weer een te lange dag, waarbij ik zelf ook merk dat je op een gegeven moment niets meer opneemt. IntussenEl Camino Oragones verlaten en terecht gekomen in El Camino Frances. Hier zijn de voorzieningen vele malen beter, omdat deze Camino veel populairder is. Morgen is het hopelijk rustiger .

Dag 14 Voor een klooster in de pedalen.

Route: van Jaca naar Berdún

Dagafstand: 65 km
Totaal afstand: 1789 km
Max. snelheid: 55,1 km
Gem. snelheid: 15,5 km
Vertrektijd: 8.00 uur
Aankomst: 15.10 uur
Fietstijd: 4.00 uur

Jaca was, ondanks dat het al 8.00 uur was, nog rustig en verlaten straten waren het aanzicht. Het motregende een beetje en de combinatie van die twee maakte het nu niet echt gezellig. In het oude boekje rij je Jaca uit en ga je rechtsaf richting Peunte la Reina de Jaca. In het nieuwe boekje ga je rechtuit naar Puerto de Oroel (1080 meter) om dan vervolgens door te klimmen naar 1300 meter hoogte, waar een verborgen klooster ligt. Via een kleine daling ga je de stad uit, om vervolgens zo goed als 28,5 kilometer te klimmen naar el Monasterio Nuevo (1300 meter). Het nieuwe klooster is 1,5 kilometer verder en 70 meter hoger gelegen dan het oude klooster en is gebouwd omdat het oude klooster voor de derde keer in brand had gestaan en het woongenot was ver te zoeken, daar het in een berg uitgehouwen was. Het nieuwe klooster is naar mijn inziens ook niet zo interessant als het oude klooster. Gezien ik vanmorgen zonder te ontbijten was vertrokken en er eigenlijk niet zo bij stilgestaan had dat ik 1300 meter ging klimmen, was ik wel toe aan iets warms en voedzaams. Dus gestopt bij het nieuwe klooster, omdat er ook een restaurant en een hotel gevestigd is. Ziet er behoorlijk commercieel uit, is ook voor een kapitaal verbouwd en ziet er, op de voorkant na, zeer modern uit. Koffie kon ik krijgen, iets te eten jammer genoeg niet. Nu was ik al behoorlijk blij met mijn koffie, daar ik half bevroren was van de regen en koude wind. Toen ik weer een beetje op temperatuur gekomen was, verder gegaan naar het 1,5 km verder gelegen oude klooster. Dat is wel een schoonheid met heel veel historie. Rondleiding gehad van zeker een uur. Waarbij zo ongeveer elke steen besproken wordt. Als Pelgrim krijg je korting en mag je voor de prijs van een kind naar binnen. De koningen van Aragon liggen hier begraven in een ruimte die door de overvloed aan marmer en goud de schoonheid van het sobere, ingetogen klooster eigenlijk niet veel goed doet. In het klooster was het er ook niet echt warm. Je vraagt je af hoe in vredesnaam hier mensen hebben kunnen leven. Je zit op een behoorlijke hoogte en in de winter moet het er nog vele malen kouder zijn dan nu. In de tijd van de Moren en de Saracenen heeft de Heilige Graal hier 3 eeuwen verstopt gelegen, een replica hiervan staat er nog steeds. Toen ik klaar was met de rondleiding was het gelukkig gestopt met regenen en kon ik aan een 7 km lange steile afdaling beginnen naar het dal. Prachtige vergezichten met besneeuwde Pyreneeën is hetgeen dat je onderweg mag aanschouwen. Gadegeslagen door de vele vale gieren, die hier rondzweven op zoek naar iets eetbaars (weet ook niet precies waarom er één me heel de ochtend gevolgd is, stonk ik zo hard of dacht hij:'Die valt zo om?'). Als je beneden bent ga je rechts af de N240 op en is het gedaan met de rust. Vrachtauto's en misschien zelfs wel erger auto's, die denken dat ze op een circuit zitten, komen rakelings langs je heen. Je hebt er ook die een klein beetje verstand hebben en rustig en op gepaste afstand je voorbij rijden. Omdat ik alles heel rustig gedaan heb, was het rond 13.30 uur dat ik bij Puente la Reina de Jaca aankwam en in een wegrestaurant ‘El Menu del dia' genuttigd heb. Nu moet ik zeggen dat het net zo duur is als een ‘plat du jour' en als ik eerlijk ben moet ik ook toegeven dat die beter smaakte. Maar ‘El menu del dia' klinkt toch vele malen beter. Macarrones, bacalado en tomate y arros con leche met een liter wijn en een liter water en als je het op hebt nog verder fietsen. Gelukkig hoefde ik nog maar 10 km te fietsen en er zaten geen steile klimmetjes in, op het dorp inrijden na. Maar o, wat vielen die 10 km tegen. Zit nu in een Alberque in Berdún, geheel alleen en heb het gevoel dat het ook zo gaat blijven. Volgens de eigenaar is hij eigenlijk een paar jaar geleden al gestopt met het voeren van de alberque, omdat er geen pelgrims langs kwamen. Nou, hier is er één en wie weet volgen er meer.

Dag 13 De klim die meer klim is dan verwacht.

Route: van Oloron Ste.Marie naar Jaca (Spanje)

Dagafstand: 95 km
Totaal afstand: 1724 km
Max. snelheid: 61,5 km
Gem. snelheid: 16,5 km
Vertrektijd: 9.00 uur
Aankomst: 16.10 uur
Fietstijd: 5.43 uur

Vanmorgen heel relaxt opgestaan. Had eigenlijk niet zo heel erg goed geslapen, maar wel beter dan de laatste nachten. Heb op mijn gemak de spullen ingepakt, ben naar de bakker geweest en tot 9.00 uur met een stel Duitsers (moeder en zoon) en een stel uit de Verenigde Staten gesproken. Zij was Duits en hij Amerikaan (gepensioneerd). Ze hadden elkaar leren kennen toen ze een paar jaar geleden ‘El Camino' samen aan het lopen waren en nu waren ze van Los Angeles naar New York gelopen. Vanaf New York naar Lissabon gevlogen en van daar naar Santiago gelopen en nu waren ze van Santiago naar Jeruzalem aan het lopen. Ze dachten er twee jaar over te doen. Maakten een rustige indruk, hadden alles verkocht, ze hadden geen zorgen. Intussen was het zelfs niet meer belangrijk hoeveel km ze per dag liepen; alles was goed. De Duitse vrouw was een beetje jaloers, zij moest over twee weken terug voor haar werk. Haar zoon zou helemaal tot aan Santiago doorlopen. Zoals gezegd, heel rustig vertrokken en voor alles de tijd genomen, rustig fietsend kwam ik steeds een km verder. De klim viel ook wel mee, zaten behoorlijke klimmetjes in, maar kort en waren goed te doen. Het weer was ook wel lekker: niet te warm, maar zeker niet te koud en het zag er ook niet naar uit dat het zou gaan regenen. De Pyreneeën zagen er indrukwekkend uit, hoog boven het wegdek uit stekend. Als medereiziger een rivier (ave d'Aspe) naast me, heel de klim, met het daarbij horende geluid van een goed gevulde, snelstromende rivier. Alles zeer geweldig mooi groen en hier en daar passeer je een klein dorpje, dat ruikt zoals zo'n dorpje moet ruiken, namelijk naar koeienstront. Eigenlijk te mooi om waar te zijn en dat bleek ook zo'n 16 km voor de top. Het weer sloeg om, de weg wordt behoorlijk steil en ineens is het genieten er nog wel, maar je moet er iets meer moeite voor doen om het zo te voelen. Mijn benen wilden eigenlijk ook niet meer, ze waren nog moe van gisteren en zeiden meer dan eens: 'Ik stop er mee, pak de bus maar'. Nu hadden ze pech, want ik heb geen bus zien rijden, maar had die gereden had ik er toch knap veel moeite mee gehad om ze om te praten. De laatste 3 kilometers was het alleen maar afzien: het regende intussen echt behoorlijk en als het regent heb ik er niet zoveel zin meer in moet ik zeggen. Je ziet nog wel mooie dingen, maar je hebt niet eens zin om te stoppen en er een foto van te maken. Boven bij Col du Somport aangekomen heb ik Marijke gebeld. Ik vond dat zij het meteen moest weten, maar ik was zo moe dat ik er niet eens echt blij mee kon zijn dat ik er eindelijk was. Ik heb in het afgelopen jaar best wel een enkele keer gedacht wat ik zou doen als ik er zou staan, bij het bord Col de Somport 1630 meter. Maar geen enkele keer had het geregend in mijn fantasie, dus liep het vandaag net anders als ik het me voorgesteld had. De afdaling naar Jaca was eigenlijk een kleine hel. Het begon nog harder te regenen en afdalen met een kletsnat wegdek is niet leuk, vooral ook niet als het ondertussen ook nog berekoud is geworden . Gestopt in een tunnel, de truien, jas, lange broek en winterhandschoenen aangetrokken en weer verder. Even nog gedacht om halverwege te blijven hangen in een van de plaatsjes die je passeert, maar het vooruitzicht voor morgen is sneeuw, dus ben je nog verder van huis. 12 Kilometer voor Jaca stopte het met regenen en ben ik zo goed als droog aangekomen in el Alberque del Pelegrino, die door het gemeentehuis wordt gerund. Dadelijk een of andere kant en klare maaltijd opwarmen en vroeg naar bed, dat hoort in de Alberque zo. Morgen ...... is er weer een dag.

Dag 12 Nee, geen stoofpotje maar houtskool.

Route: van Labouheyre naar Oloron-Ste.Marie

Dagafstand: 174 km

Totaal afstand: 1630 km

Max. snelheid: 50,6 km

Gem. snelheid: 22,2 km

Vertrektijd: 7.45 uur

Aankomst: 16.30 uur

Fietstijd: 7.50 uur

Vanmorgen wat later dan normaal vertrokken, omdat het niet anders kon. Het ontbijt was pas om 7.30 uur. Nadat ik afscheid had genomen van Jacques (de eigenaar) en van mijn medebewoner (waar van ik nu de naam even vergeten ben), ben ik deze keer meteen goed dat kleine dorpje uitgereden. Het zou ook wel een ramp zijn geweest als ik het voor elkaar had gekregen om ook hier verkeerd te rijden. Meteen bij het uitrijden van het dorp passeer je het station waarvandaan elke dag blijkbaar een trein vertrekt, vol met gekapt hout. Vorig jaar schijnt een windhoos ervoor gezorgd te hebben dat er duizenden bomen zijn omgewaaid of afgebroken. Deze zijn ze nu massaal aan het kappen en overal waar je rijdt zie je gestapeld hout liggen te wachten om afgevoerd te worden. De vrachtwagens rijden ook af en aan, wat het eigenlijk ook wel een beetje gevaarlijk maakt. De weggetjes waar je op rijdt zijn niet zo breed en slecht onderhouden en dan komt er steeds zo'n grote vrachtwagen voorbij die best wel haast heeft. Zo'n 150 km heb ik dus gisteren en vandaag door Les Landes gereden. Een saai en op het laatst zelfs troosteloos aanziend landschap. Het enige mooie is dat er best wel veel mensen een vakantiewoning hebben staan en er staan toch een paar mooie huizen tussen! Maar voor de afwisseling hoef je het niet te doen. Vandaag 2 maal een echtpaar van rond de 65 jaar voorbij gefietst. De tweede ging ik ook snel voorbij en al vlug was ik ze kwijt in mijn achteruitkijkspiegeltje. Ben nog even gestopt bij een kerkje en toen kwam er een behoorlijke klim. Ben ik bijna boven en zit die man ineens naast me. Ik denk:'Hoe is dit mogelijk, dat hij zo terug komt en nog wel op z'n steile klim'. Blijkt hij op een elektronische fiets te fietsen en volgens hem willen die best goed een berg op. Ze waren al vanaf 13 april onderweg en deden het rustig aan met z'n tweetjes . Hotelletje en lekker eten 's avonds. Les Landes houdt op bij Berceau-de St.Vincent- de-Paul, daar krijg je weer een beetje landbouw. Zowel tuinbouw als veeteelt. Dax kan best een mooie stad zijn, maar eigenlijk zie je er niks van. Je passeert hem langs de zijkant en ik had vandaag zo'n haast dat ik ook niet de moeite genomen heb om even van het pad af te wijken. Vanaf Dax zit je in Frans Baskenland. Dat merk je aan de namen op de naambordjes van de plaatsen waar je door heen rijdt, omdat die er in zowel Frans als in het Baskisch vermeld staan. Net voorbij Dax begint het ook wel weer te dalen en stijgen, iets dat je in Les Landes bijna niet had, het is daar zo plat als een dubbeltje. Voorbij Peyrehorade kun je de Pyreneeën al in de verte zien liggen. Vandaag kon ik niet alleen de Pyreneeën zien liggen, maar ook het water zien vallen . Jawel, het was weer raak. Na gisteren verbrand te zijn door de zon, heb ik vandaag weer een douche gehad. Lekker tot aan het zogenaamde onderbroekje nat. Van veel mensen die je tegemoet rijden krijg je duimen omhoog toegeworpen (nu hoop ik dat het in Frankrijk hetzelfde betekent als in Nederland) en bij sommigen zie je aan hun gezicht dat ze denken:'Waar is die mee bezig?'. Van Cassaber tot aan Oloron St. Marie heb je aan je rechterkant een rivier lopen. Een echt snelstromende rivier en je ziet dan ook een enkele aanbieding om te gaan kanoën of een andere sport die je hier natuurlijk geweldig kunt uitoefenen. Uiteindelijk ben ik beland in een pelgrim gite. Ik slaap met een Canadees, die nu voor de vierde keer een van de Caminos aan het lopen is. Hij is al 25 dagen onderweg en als ik hem goed begrepen heb, gaat hij door tot aan Santiago en is in Arles begonnen. Morgen is het de bedoeling om de oversteek naar Spanje te maken We zullen zien of het lukt.

Dag 11 Van dure wijn naar goedkoop hout binnen één dag.

Route: van St.Emilion naar Labouheyre

Dagafstand: 140 km

Totaal afstand: 1455 km

Max. snelheid: 48,1 km

Gem. snelheid: 20,3 km

Vertrektijd: 7.15 uur

Aankomst: 15.10 uur

Fietstijd: 6.53 uur

Vanmorgen met een goed humeur opgestaan om te merken dat het inderdaad niet beter ging met het weer. Het zag er nog donkerder uit dan gisteren. Eerst maar ontbijten, dus kijken we dan wel weer verder. Het fietspeloton van 12 man, dat ook neergestreken was in dezelfde Chambres d'hotes, was ook wakker en klaar voor het ontbijt. Na wat op en neer gebonjour kon het eindelijk beginnen. Gelukkig hoorde ik niet geheel tot de intimi, want die werden niet alleen ‘gebonjourd' maar ook nog afgelebberd met twee kusjes in de lucht. Na een lekker ontbijt moet ik er toch echt aan geloven en op de fiets. Eerst terug naar St. Emilion om de route weer op te pakken. Wat zag die hemel in de verte er zwart uit. Boven St. Emilion scheen de zon. Maar ik moest toch richting het zwarte gat. Nou, vooruit dan maar: fietsen. Na 3 km kwam ik een ouderwetse wijnpers tegen, daar baalde ik gisteren nog zo van, omdat ik doordat het zo hard regende er geen foto van kon maken. Meevaller dat er hier ook een stond. Na 4.5 km kwam ik een paar wijnflessen tegen, die mij wel heel erg bekend voorkwamen. Even op het kompas kijken welke kant ik nu eigenlijk aan het op fietsen ben. Noorden!!!! Juist, dat is toch de verkeerde kant op? Spanje ligt toch in het zuiden? Om 8.10 uur kwam ik dus weer St. Emilion in gefietst. Onze grote filosoof meneer Cruijf heeft ooit gesproken 'Elk voordeel heeft zijn nadeel en zo ook andersom'. Mijn voordeel in deze was, dat de supermarkt intussen open was gegaan en ik inkopen kon doen. Iets dat werd aangeraden, aangezien ik het niemandsland in zou rijden vandaag. 'Kan dat dan', hoor ik me zelf vragen. Is er een stuk land dat nog slechter bewoond is dan datgene waar ik de afgelopen dagen doorheen ben gefietst? 'Ja', is het antwoord en het heeft nog een naam ook: ‘Les Landes de Gascogne'. Nee, het is geen grapje. Na 68 km fietsen kom je in Cadillac en dat is het einde van de wereld. Dan ga je een gebied in dat plat is (dat is wel mooi, gezien ik de klimmetjes echt beu was voor even) en vol staat met loofbomen die Napoleon zelf geplant heeft. Nou ja, de opdracht er toe heeft gegeven. Het was een stuk land dat bestond uit moerassen, heide en zandverstuivingen, waar alleen schapen rondtrokken, met hun herders natuurlijk. Pelgrims waren daar niet gelukkig omdat ze nog al eens beroofd werden en verkozen daarom een omweg. Ik dus niet, heb een mobiel en bel de boswachter wel als er iets gebeurt. Dit was zo, totdat Napoleon zei:'Kom, laten we er iets nuttigs mee doen en er loofbomen planten, kunnen we die kappen en er iets van maken'. Slimme man, die kleine. Nu fiets je dus door het bos, met zo nu en dan een klein dorpje dat ontstaan is vanuit de mensen die vroeger de bossen onderhielden. Tegenwoordig staan er een hoop vakantiehuisjes. Net voor dat ik dit gebied inreed, kwam ik 2 Belgen tegen uit Antwerpen die ook vanaf 30 april onderweg waren naar Santiago. We hebben 20 km samen gefietst, tot ze zeiden dat ze stopten om een banaan te eten. Ik dacht: 'Oké, dan fiets ik wel door, zal jullie bij dit ritueel niet storen. In Rites een foto gemaakt van een hele mooie kapel die in gotische stijl is gebouwd. Het herbergt een klein museum met herinneringen aan pelgrims. Het torentje heeft een houten uitbouw. In Moustrey staat ook zo'n kerkje, iets groter, maar ook met zo'n houten uitbouw in het torentje. Het schijnt muurschilderingen te hebben, maar die heb ik niet gezien omdat hij dicht was. Voor de rest valt er niet veel te vertellen over de streek. Het is eigenlijk een beetje een saaie streek. Als je één hectare loofbos hebt gezien, dan heb je het wel gezien. Een tweede lijkt uiteindelijk op de eerste hectare. Met die uitzondering, dat je ze wel in alle groeifasen ziet. Van klein naar groot. Als je lang genoeg doorfietst, kom je uit in Labouherye. Eén van de grotere dorpjes in de streek (denk aan Haarsteeg), het stelt echt niks voor en hier ben ik dus maar gestopt omdat er een pelgrim refugio is bij een gezin in huis. Ik heb nog even de St. Jacobskerk bezocht die hier ook staat, met in één van de glas- en loodramen een St. Jacob in pelgrim outfit. Ik krijg dadelijk om 18.30 uur een ‘pelgrim sangria' aangeboden (geen idee wat het is, maar klinkt als alcohol, dus lekker). Vandaag wel getwijfeld of ik toch niet via St. Jean-Ried-de-Port zal fietsen. Het enige probleem dat ik er mee heb, is dat ik steeds geroepen heb om via Olon St. Marie te gaan. Is alleen een dag langer in Frankrijk. We zien het morgen wel. Dan moet ik het wel beslist hebben, omdat daar de splitsing komt...

Dag 10 St. Emilion, de stad van de ‘gouden’ druiven.

Route: van Angouleme naar St.Emilion

Dagafstand: 148 km

Totaal afstand: 1315 km

Max. snelheid: 53,2 km

Gem. snelheid: 20,2 km

Vertrektijd: 7.15 uur

Aankomst: 16.15 uur

Fietstijd: 7.18 uur

Vanmorgen in de trieste vroegte vertrokken, richting de route die ik gisteren verlaten had in mijn zoektocht naar een overnachtingsplek. Laten we het er maar op houden dat het vroeg was, maar ik ben begonnen met 12 km te veel te rijden omdat ik niet goed de stad ben uitgereden. Later op de dag zou ik ook nog 2 keer verkeerd rijden, zodat in totaal de 117 km die St. Emilion verder lag iets verder is geworden. Ondanks dat het vanmorgen weer regende was het wel een leuke dag. Van ongeveer km 30 tot aan km 121 heb ik nagenoeg heel de tijd in de bossen gereden. Ik kwam er even uit toen ik een dorp binnenreed, maar die waren er niet veel onderweg. Het zou nog mooier zijn geweest als het weer iets beter zou zijn geweest. Ik wilde op een bepaald moment een foto maken van een dal dat aan mijn voeten lag, maar door het troosteloze beeld heb ik die maar weer weggedaan. Het kwam niet over hoe wijds het zichtveld was, hoe mooi de contouren van de diverse akkers met verschillende beplantingen met daartussen weer boerderijen en hoe het land plooit. Het is eigenlijk raar om zo lang tussen de bomen te kunnen rijden. Het is niet een aaneen gesloten groot bos, maar als je die kleine stukjes weglaat waar ik niet in de bossen gereden heb, heb ik dus bijna 90 kilometer in de bossen gereden, ongelooflijk! Het heeft eigenlijk de hele dag gemotregend. Tot 4 kilometer voor mijn eindbestemming toe, hebben ze daarboven maar besloten die waterkraan eens goed open te zetten. Gevolg dat ik als een verzopen kat bij het VVV stond met de vraag een slaapplaats voor me te regelen. Ook hier was er een jongeman die Spaans sprak, dus zou het snel geregeld moet kunnen worden denk je zo. Maar St. Emilion is natuurlijk niet voor klootjesvolk zoals wij. Nee, hier betaal je voor een overnachting € 175,00 of € 290,00 , prijzen die horen bij een Grand Cru. We zijn uiteindelijk niet voor niets in de Bordeaux. Toch iets gevonden op 3 km bij mensen thuis, dus slaap ik vanavond in een Chambres d'hôtes. Hier hebben ze geen internet. Wel privé, maar niet voor de gasten, dus vermoedelijk zal ik dit morgen of zo moeten versturen. Over de dorpjes valt eigenlijk niet veel te vertellen, het waren er weinig en die paar hadden geen noemenswaardigheden. Met één uitzondering en dat is Aubeterre-sur-Donne, daar is een kerk geheel in de bergwand uitgehouwen. Heel sober, maar eigenlijk daardoor misschien wel mooier. Het schijnt zo te zijn dat deze kerk een vergroting is van een grotkerk die stamt uit de tijd dat christenen in het geheim hun diensten moesten houden. Wat heel erg verrassend is, is dat je heel de dag in het bos rijdt, wetende dat je een wijnstreek inrijdt. Je kijkt en kijkt:'Waar blijven die druifjes toch?', en ineens, zo uit het niks, na 121 km te hebben gefietst, kom je via een klimmetje het bos uitgereden en is het er: hele akkers vol met druivenstruiken. Gele bloemetjes en graan is hier uit den boze. Hier is geen plek voor groene dingetjes waar ik de naam niet van weet. Op deze heilige grond is er alleen maar plaats voor druifjes, waar die boeren heel liefdevol mee omgaan, wetende dat die Chateaus die ze hebben alleen maar kunnen blijven bestaan als ze de mythe van het product wijn maar hoog kunnen houden. De stad is er goed mee, massa's toeristen komen er op af, zodat de middelstand prijzen kan vragen waar iedere gek van denkt:'Dat kan toch niet............?' Nou, hier wel .....en het leuke is dat er nog mensen zijn die het betalen ook!