Dag 33 Het groenste gras groeit thuis!
Route: Laatste dag in Santiago de Compostela.
Gisteren was ik vergeten te vertellen over het ontstaan van het zwaaien van die grote wierookpot. Vroeger kwamen er ook vele pelgrims per dag aan in Santiago de Compostela en in die periode hadden ze nog geen warm water, dus dachten de pelgrims douchen doen we wel als we weer thuis zijn. Daarom was het in de kathedraal net of je op een vuilnisbelt vertoefde en dat vond meneer de bisschop natuurlijk niet zo fijn. Dus bedacht hij:'Als ik nu wat wierook aansteek, dan ruiken we tenminste niet die smerige pelgrims'. Na een paar jaar proefdraaien met steeds grotere hoeveelheden wierook, kwamen ze uiteindelijk uit op deze pot, die de juiste hoeveelheid kon laten branden. Het zwaaien is natuurlijk een logisch gevolg van zo snel mogelijk de lucht willen voorzien van een lekker geurtje. Net als de traditie van de wierook, zijn er een paar andere tradities ontstaan in Santiago de Compostela. Zo hebben we Juan Carlos (kwam ik gisterenavond tegen in een kroeg en mee zitten praten) die al 29 jaar als pelgrim verkleed bij de kathedraal rondloopt. Je kunt met hem tegen een kleine vergoeding op de foto. Hij wilde niet verklappen wat die vergoeding was. Ik denk dat die ook afhangt van hoe gek je bent. Dan heb je ook nog een man, die met een klein hondje rondloopt dat hij verkleed heeft als pelgrim. Ook met de hond kun je op de foto en de vergoeding zal wel min of meer op dezelfde manier bepaald worden als bij zijn 2-voetige collega. Aan de zijkant van de kathedraal heb je dan nog een man, geheel in het zwart, die gitaar zit te spelen en zich ‘De Jazzman' noemt:
http://vids.myspace.com/index.cfm?fuseaction=vids.channel&vanity=jazzmanencompostela
Zo probeert menigeen zijn kruimels te verdienen van die grote taart, die de laatste jaren steeds groter wordt. Vandaag de fiets gepakt en een grotere ronde door de stad gemaakt. Op de fiets gaat het afleggen van afstanden nou eenmaal makkelijker dan wanneer je jezelf te voet verplaatst. Weer nieuwe dingen gezien, waardoor je nog beter een idee krijgt van de schoonheid van het centrum van deze oude stad, dat overloopt van historische gebouwen.
Daarna heb ik mijn fiets ingeleverd bij een kantoor dat er voor gaat zorgen dat de fiets naar huis getransporteerd gaat worden zonder dat hij beschadigd wordt. Toevallig was net de bus van het transportbedrijf in Santiago de Compostela en nog even met die man gesproken. Mijn fiets zou deze rit niet mee kunnen, maar dat was geen probleem: vrijdag was hij weer terug voor de volgende lading. Nu is het echt afgelopen, zo voelt het. Fiets is weg, tas is bijna ingepakt, de laatste uurtjes beginnen af te tellen..
Hoewel ik morgen nog de heledag bezig zal zijn om thuis te komen, overheerst het gevoel dat ik morgen thuis zal zijn. Dan is het echt over en zal het gewone leven weer zijn aanvang nemen. De komende dagen/weken zal ik regelmatig terugdenken aan details van de reis en me steeds beter realiseren hoe bijzonder zo'n reis eigenlijk is. Bijzonder, met betrekking tot de ontwikkeling van jezelf, hoe je beetje bij beetje meer rust krijgt en open komt te staan voor bepaalde dingetjes die, als je er goed over nadenkt, kleine levenslesjes zijn. Zonder er al te diep op in te gaan wilde ik dat toch maar even kwijt. Was de reis niet begonnenmet een religieus of spiritueel uitgangspunt. Stond er wel open voor en kan nu niet anders dan beamen wat ik al een paar keer gelezen had. Gaandeweg de reis verandert je uitgangspunt, als je er voor open staat natuurlijk. Ik ben niet gelovig, maar toch doet het me wel iets om rond die enorme kathedraal te lopen, of net als gisteren, als ik naar de mis ga. Er gaat een kracht vanuit die niet goed te verklaren is en ik begrijp dan ook heel goed waarom heel veel mensen kracht halen uit hun geloof.
Ik voel me gelukkig met de mensen die ik ken om me heen. Heb met heel veel plezier jullie reacties elke dag gelezen en me speciaal gevoeld, omdat jullie mijn vrienden zijn. Het gras is met de dag groener geworden onderweg: in Frankrijk was het heel mooi groen en, raar maar waar, in Spanje werd het gras nog groener (het zal hier wel meer regenen). Maar ik wist het al wel, maar besef het nu nog beter, dat het groenste gras toch thuis groeit. Dat komt omdat het naast water ook heel veel liefde en aandacht krijgt. Dus Marij en kids, tot morgen, ik zie er naar uit om elkaar weer te kunnen omhelzen.
Muchas gracias a todos por vuestro cariño y un beso para cada uno. Nos vemos pronto.
FIN
Dag 32 The day after…..
Route: van Compostela naar ....Compostela
Gisterenmiddag en avond lekker rustig de straten van Santiago afgestruind, een paar dingetjes gekocht. Inde avond een paar tapabarretjes bezocht en onder het genot van een lekker glas wijn een paar lekkernijen geprobeerd. Moet zeggen: de tapas zijn niet groot, maar als je begin van de straat begint, dan heb je aardig wat gegeten en gedronken aan het eind van de straat en heb je zeker geen honger meer. Ging in een van de barretjes binnen en het zag er anders uit dan de rest van de tapabars in de straat. Vooral mensen die hier gewoon thuis horen en ze zaten allemaal met een wit bakje voor hun neus waar iets wits (net als witte wijn) in zat. Ik zeg tegen de ober:'Doe mij ook maar zo een' en ik ga aan een klein tafeltje zitten. Brengt de ober een wit bakje en uit een kan schonk hij witte wijn in het bakje. Ik vraag:'Wat kost het?' en hij zegt iets, maar ik versta het niet goed vanwege het lawaai. Om niet te hoeven vragen wat hij zei, gaf ik hem €1,50, omdat ik verstaan had dat het op iets van 45 eindigde wat hij had gezegd. Hij kijk me aan en zegt weer wat het kostte, maar met net zoveel succes aan mijn zijde, ik hoorde het weer niet goed. Ik denk:'Misschien wil hij mij duidelijk maken dat die 5 cent ook niet echt de moeite waard zijn om er voor terug te lopen', dus met een ruim gebaar maak ik hem duidelijk dat hij de rest mag houden. Komt hij een paar minuten later terug met een tapa van het huis en €1.05 terug en zegt tegen me:'Het is maar 45 cent'. Ik kijk hem aan van 'Wat zeg je?' en hij herhaalt met een glimlach:'Ja, 45 cent'. Dat zijn nog eens prijzen. Je zou heel de avond niet meer van die stoel af komen, maar dan zou ik verder ook niks zien, dus toch maar verdergegaan toen ik hem opgedronken had. De rest van de barretjes hanteerden toch normalere prijzen jammer genoeg.. Rond een uur of 23.30 uur vond ik het genoeg geweest en ben ik maar naar bedje gegaan.
Heb geslapen als Doornroosje. Rond 6.30 uur werd ik pas wakker, om vervolgens weer in te dutten tot een uur of 8.30 uur. Toen er maar uitgegaan en me klaargemaakt om richting de Kathedraal te gaan. In het centrum ontbeten en toen naar de Kathedraal, waar de rij om de apostel te knuffelen behoorlijk korter was dan gisteren. Dit deed mij besluiten om die goede man ook maar eens te gaan knuffelen. Dus plaatsgenomen in de pythonachtige rij en na 30 minuten wachten was het dan zo ver en mocht ik hem even knuffelen. Even uitleggen wat het inhoudt, anders denken jullie echt dat ik een tik heb opgelopen van al dat fietsen. Achter het altaar staat op een verhoging een beeld van de Heilige Santiago (Jacobus). Onder het beeld (en onder de vloer) ligt de Jacobscrypte. Hetgeen dat je doet is via een trap naar het beeld gaan, dat je dan van achteren kunt aanraken. De meesten omhelzen hem even en doen een gebed, anderen raken hem aan en staan er even bij stil. Ik heb het laatste maar gedaan, knuffelen leek me iets te overdreven. Dan ga je naar beneden en kom je langs de Crypte waar de resten in liggen. Toen ik weer buiten stond, moest ik weer om de Kathedraal heen lopen om weer op hetzelfde punt uit te komen. Tot mijn verbazing was de rij intussen drie á vier keer zo lang geworden. Ik ben toen een kopje koffie gaan drinken, omdat het nog behoorlijk lang wachten zou zijn voordat de mis zou beginnen. Om 11.20 uur kwam ik weer bij de Kathedraal en wat ik eigenlijk wist, omdat ik genoeg verhalen gelezen heb om het te weten: de kerk was vol. Geen zitplaats meer te krijgen, sterker nog, je moest al moeite doen om een behoorlijke staanplaats te vinden. Misschien dat ze met het wierookvat zouden gaan zwaaien als het zo druk was. Na 40 minuten wachten was het eindelijk zover: de meute priesters kwam binnen, met als aanvoerder van het clubje de bisschop. Onder hen de Amerikaan, die net na mij in de albergue in Arzua aangekomen was. Er waren priesters uit diverse landen, die even genoemd werden en toen begon de lange lijst met pelgrims, waarvandaan gestart en waar ze vandaan kwamen. Moet heel eerlijk zijn dat ik geen enkele keer Nederland heb horen noemen. Maar gelukkig heb ik het gefilmd, dus kan het nog een keer naluisteren of we wel genoemd worden. De mis is heel spectaculair en doet, vind ikzelf, een beetje poppenkastachtig aan. Dat de priesters ook maar mensen zijn, bleek wel toen een priester uit Mexico een voorbede mocht voorlezen en een collega-priester hem op de foto zette, terwijl hij het aan het voorlezen was. Die foto zal hij wel boven zijn bedje hangen. Een ander heeft een popstar en weer een ander een naakte vrouw. Zo heeft eenieder wel iets dierbaars boven zijn bed. Na het ter tafel gaan werd het dan bekend gemaakt (je zag het al aankomen, omdat de mannen er klaar voor gingen staan), ze gingen met het wierookvat zwaaien. Ik heb er diverse foto's van gemaakt en natuurlijk gefilmd hoe hoog hij wel niet door de kerk geslingerd wordt. Echt heel spectaculair en mooi om te zien. Onder luid gejuich en geapplaudisseer kwam hij na een tijdje tot stilstand. Na 1.40 uur stond ik dan weer buiten, met een goed gevoel dat ik het zwaaien gezien had. Het wachten was beloond. Nu nog eten en weer een rondje door de stad maken.
Dag 31 Santiago de Compostela: “Dit is het dan….!”
Route: van Arzúa naar Santiago de Compostela
Dagafstand: 42 km
Totaal afstand: 2815km
Max. snelheid: 52 km
Gem. snelheid: 20,7 km
Vertrektijd: 8.00 uur
Aankomst: 10.10 uur
Fietstijd: 2.02 uur
Nadat ik gisterenavond nog heerlijk ‘Pulpo a la Gallega' op heb (het schijnt dat ze die hier het lekkerst maken), ben ik maar op tijd naar bed gegaan. Met het gevolg dat ik om 22.00 uur in bed klaarlig, zodat het licht uitkan, en dat het om 23.30 uur pas uitgaat. Ik heb eigenlijk heel goed geslapen en werd pas om 5.00 uur wakker van een paar Amerikanen, die het nodig vonden om zo vroeg te vetrekken. De rest van die groep Amerikanen vertrok pas rond een uur of acht, net als ik. Net na mij kwamen gisteren 2 mannen binnen die meteen heel de albergue reserveerde voor een grote bups jongeren, die later één voor één binnen kwamen. Is een of ander religieus gebeuren. Later op de avond hadden ze de tuin omgetoverd in een soort kerkje, waar ze een mis opgedragen kregen door een van die mannen die net na mij binnen was gekomen. Heel modern voor Amerikaanse begrippen, want als ik terugkom van het eten liggen ze wel bij elkaar in bed, weliswaar met de kleren nog aan. Maar goed, we weten van een Amerikaanse president dat het in Amerika wel een heel ruim begrip is 'Ik heb geen sex gehad'. Vanmorgen dus, na mijn overheerlijk ontbijt, maar aan de laatste etappe begonnen van 42 km naar Santiago de Compostela. Net als gisteren is er geen meter recht, het gaat constant op en neer en er zitten best gemene klimmetjes in. Mijn benen zijn al zo getraind, dat ik met wel zo'n gemak medefietspelgrims inhaal, dat als ik in hun schoenen zou staan ik me dood zou schamen (grapje!). Nee.. onzin, eenieder doet het in zijn eigen tempo. Ik had bewust gekozen om vandaag El Camino te gaan volgen in plaats van de route, omdat die weer behoorlijk afweek en ik toch wel nog een paar stempels wilde scoren onderweg. Dit viel echter heel erg tegen, omdat alles nog dicht was terwijl ik er langskwam. Je komt langs een paar kleine dorpjes. Bij het vliegveld is er een hek langs de weg dat door na-apende pelgrims volgestopt is met houten kruisjes van takjes. Zier er heel erg leuk uit, maar als je het al twee keer eerder gezien hebt, is de originaliteit er een beetje af. Vanaf het vliegveld naar Santiago de Compostela is het eigenlijk nog maar 10 km en die doe je echt fluitend, in de wetenschap dat het nu echt niet meer stuk kan. Kruipend zou ik het van af daar nog wel kunnen halen.
Ineens is het er dan.... Het bord dat de stadsgrens aangeeft van Santiago de Compostela. Moest nog behoorlijk op de remmen, omdat het net bergafwaarts was en het bord verscholen zat achter de bosjes. Was het bijna voorbijgereden. Gestopt om er een foto te maken en dat was wel een goed gevoel. Een paar wandelaars, die aan de overkant liepen, kwamen meteen overgestoken om hetzelfde te doen. Ben doorgereden en dan is het genieten en nog is genieten. Overal zie je mensen lopen (de meeste niet eens met een rugzak of wat dan ook), die allemaal dezelfde kant op lopen, de ene rustiger dan de andere. Een man te paard, de ander met een ezel, fietsers, maar vooral veel wandelaars. De A2 in de ochtendspits is er jaloers op. Waar komen al die mensen toch vandaan en waar moeten al die mensen vanavond heen? Na een stuk tegen het verkeer in gefietst te hebben en nog een stuk waar je eigenlijk alleen mag lopen (wordt versterkt doordat je opeens ook nog een trap af moet met je fiets), kom je uiteindelijk bij de kathedraal uit. Op het plein was het heel erg druk op dat moment en je voelt je een beetje klein en eenzaam moet ik zeggen, omdat de meeste wel met een groepje zijn. Je ziet hoe ze elkaar feliciteren en omhelzen. Ik had het niet verwacht, maar het deed me toch wel iets het moment dat ik afstapte, mijn fiets op de standaard zette en me besefte: 'Dit is het dan'. Het is teneinde, mijn reis. Marijke gebeld, die mij feliciteerde, en samen met Floyd heeft ze gekeken of ze me via internet (webcam) zag staan. Dat lukt niet geheel, dus opgehangen en de fontein aan de zijkant gezocht en het daar opnieuw geprobeerd en ja hoor, ze zagen me staan in mijn rood outfitje. Na nog even met elkaar gesproken te hebben, ben ik mijn Compostelaat gaan halen. Vol trots kan ik dus vertellen dat ik nu een van de Compostelaatbezitters ben. Nu nog naar de kathedraal, want je moet door de poort om de volledige ‘aflaat' te ontvangen. Ik heb nu dus nog twee dagen om hier een beetje rond te neuzen. Eens kijken wat dat oplevert aan mooie plaatjes en verhaaltjes.
Dag 30 Het draait allemaal om de balans…
Route: van Portomarin naar Arzúa
Dagafstand: 59 km
Totaal afstand: 2772km
Max. snelheid: 60 km
Gem. snelheid: 17,6 km
Vertrektijd: 8.00 uur
Aankomst: 12.00 uur
Fietstijd: 3.22 uur
Na vanmorgen afscheid genomen te hebben van mijn kamergenoten, koers gezet naar de op de één na laatste halteplaats in mijn Camino. Portomarin is een behoorlijk commercieel dorpje dat heel gericht is op El Camino. Dat is iets dat vanaf Portomarin veelvuldig voorkomt. De laatste 100 kilometer voor Santiago de Compostela zijn bereikt en dat is wat je minimaal moet lopen om de ‘Compostela' te krijgen in Santiago de Compostela. Gisteren zag ik ook bij aankomst een drietal bussen staan, waar hele hordes uitkwamen die aan hun Camino begonnen. Het gevolg is dat het er beredruk is, de prijzen ineens voor van alles omhoog schieten en dat de mensen er niet aardiger op worden. 59 km staan voor vandaag dus gepland en wat voor 59 km! Het is vanaf het begin een grote klimtiendaagse. De ene naar de andere klim krijg je voor je wielen, die dan weer gevolgd wordt door een afdaling, om vervolgens weer te moeten klimmen. Het was echt een zware dag. Heel even heeft het nog geregend ook, om het echte Galicië gevoel te krijgen. Het schijnt hier nog vaker te regenen dan in Nederland. Iets dat je maar moeilijk kunt geloven, maar als je ziet hoe groen het hier is valt het je gemakkelijker te geloven. Eigenlijk was het weer zo een dag van: je moet van A naar B en toevallig kom je door een paar gehuchten, waarvan sommigen echt naar stront roken en het aantal huizen echt op twee handen te tellen is. Sterker nog, bij de meeste heb je nog de nodige vingers over. Vreemd genoeg hebben ze wel allemaal een albergue, restaurant en een café. Alles draait om de pelgrim die hier het geld brengt. Na 15 km rijden kom je in Ligonde, een klein dorpje en net daarbuiten staat een kruis met de aan de ene kant een afbeelding van Christus en aan de andere kant Maria die haar dode zoon in haar handen heeft. Het stamt uit het jaar 1671 en is mooi door zijn eenvoud. Het hoort heel goed in deze streek thuis, waar het leven volgens mij vroeger, maar ook nog nu, gewoon heel hard werken is. El Camino en de route die ik volg lopen bijna heel de tijd naast elkaar, tot aan Melide. Hier gaat de route weer een eigen leven leiden en besloot ik om maar weer eens een klein stukje echte Camino te gaan doen. Dus van het asfalt maar het zand/grindpad op gereden om bijna meteen een eucalyptusbos in te rijden. Wat ruiken die bomen heerlijk zoet. Het schijnt dat de eucalyptusbomen een aanslag zijn voor de vegetatie in deze streek. Door de bladeren die er afvallen gaan de varens dood. Daardoor zijn er weinig insecten, die op hun beurt onderdeel zijn van de voedselketen voor de vogels, die dan weer weg blijven omdat er weinig eten is. Maar het zijn wel mooie hoge bomen. Van mijn keuze om de echte Camino te volgen had ik na 5 km al spijt, toen ik bij een riviertje aankwam waar de enige manier om aan de overkant te komen een paar grote stenen waren die in de rivier lagen. Nu is dat te voet hartstikke leuk, maar met een fiets die bij elkaar goed is voor een gewicht van plusminus 35 kilo, is balanceren op een paar stenen niet meteen het leukste wat er is. Omdraaien is ook weer zoiets, dus moed verzameld en er overheen. Ik heb het maar gefilmd, zodat het nageslacht kon terugzien waaraan eventueel hun opa zou zijn gestorven. Gelukkig kan de opa het hen gewoon vertellen, omdat hij er zonder kleerscheuren overheen is gekomen. Toch maar meteen bij de eerste beste mogelijkheid het vertrouwde asfalt maar weer opgezocht. Ik denk dat die paar wandelaars, die op dat moment er ook waren, heel zacht in hun vuistjes gelachen hebben van: 'Kijk die sukkel met zijn fiets nu hier op ons pad rijden'. Het klimmen is letterlijk tot aan Arzua onophoudelijk. Arzua is eigenlijk een foeilelijk stadje. Met heel veel lelijke flats in de hoofdstraat en ook hier is alles wat je ziet gericht op de pelgrim. Hier in een albergue terechtgekomen, wat niet zo moeilijk is omdat er hier meteen drie naast elkaar zitten. Morgen is het de laatste dag van mijn groot avontuur. Nog een goede 50 km en dan zit het erop. Tenzij ik besluit om die afstand, om het maar uit te stellen,te delen en er nog 2 dagen overte doen.
We zullen zien...
Dag 29 Als het water je aan de lippen komt te staan zul je moeten verhuizen..
Route: van Alto de Poio naar Portomarin
Dagafstand: 64 km
Totaal afstand: 2713km
Max. snelheid: 61,1 km
Gem. snelheid: 21,8 km
Vertrektijd: 8.00 uur
Aankomst: 12.50 uur
Fietstijd: 2.55 uur
Gisteren was ik boven gebleven in Alto de Poio. Hier stonden drie gebouwen: de albergue, ertegenover een hostal en daarnaast nog een woonhuis. Meer was er niet. In de albergue was er een mengseltje van Nederlanders, een Belg, een paar Duitsers, een Engelsman, een Braziliaanse, een Italiaans echtpaar en nog een paar Spanjaarden. In de hostal zaten er ook nog een paar die bij de albergue zijn komen eten, dus het was er nogal gezellig druk in de kleine café-eetzaal. Het eten was uitstekend, echt Spaanse keuken met een voorgerecht en een hoofdgerecht. Een soort aardappelbonensoep als voorgerecht en rundvlees met aardappels meegekookt als hoofdgerecht. Klinkt stukken minder als dat het smaakte. Rond een uur of 21.30 uur zaten alleen nog twee Nederlanders, een Belg en ik in het café met 5 oudere heren. We hebben nog flink gelachen met z'n allen.
Vanmorgen was alles nat van het vocht in de slaapzaal en buiten was het nog veel erger. Doordat we midden in de wolken zaten werd alles meteen kletsnat als je buiten kwam en kon je geen 50 meter van je afkijken. Na een stevig ontbijt en met een broodje ham/kaas op zak aan de afdaling begonnen, die gezien het zicht niet geheel ongevaarlijk was. Voor het eerst heb ik mijn lichten op de fiets aangehad. Wist niet eens meer hoe ik ze aan moest zetten. Het was een afdaling van 16 km, die in 27 minuten met een snelheid van 35.6 gemiddeld en een maximale snelheid van 61.6 km/uur zo gepiept was. Jammer dat het zo mistig was. Ik ben ervan overtuigd dat de uitzichten anders echt geweldig geweest waren. Nu voelde je een beetje de mysterie die de pelgrims in de middeleeuwen gevoeld moeten hebben. Het was een beetje spookachtig mistig tussen die bergen met al dat vocht. In Triacastela is het afgelopen met de afdaling en moet er zelfs weer licht geklommen worden. In Samos staat een immens klooster dat gesticht is in de 6e eeuw en daarmee een van de oudste kloosters in Spanje is. Hier kwam ik tot de ontdekking dat ik mijn fototasje ben verloren in de afdaling. Eigenlijk mijn eigen schuld. De rits van mijn jas is kapot gegaan en ik had de tas in die zak zitten. De camera zelf niet, omdat ik bang was dat hij eruit zou vallen (tas kan er dus ook uitvallen!). Intussen was ik al uit de mist gefietst en werd het zicht en gevoelstemperatuur behoorlijk beter. Sarria is de volgende plaats die je voorbijkomt. Net voor het binnenrijden van het stadje kwam ik dat huis tegen met zijn eigen ooievaarsnest. Ik was eigenlijk behoorlijk jaloers op deze mensen. Klinkt toch anders op feestjes als je kunt zeggen: 'Ik heb ooievaars op mijn schoorsteen', dan wanneer je net als ik kan zeggen:'Ik heb een kraaiennest in mijn schoorsteen'. Sarria zelf ben ik heel vlug doorgefietst omdat er niks aan was. Heb alleen bij de plaatselijk ‘100 pesetas Chinees' (soort mini-action) een nieuwe tas voor de camera gekocht. Net buiten de stad de helft van mijn grote boterham ham/ kaas gegeten om wat op kracht te komen, zodat ik de volgende 7 km (die behoorlijk omhoog zouden gaan) kon nemen. Portomarin is een lief dorpje dat in zijn geheel is verplaatst vanwege een stuwmeer dat is aangelegd. Hiervoor zijn een paar belangrijke gebouwen gewoon verplaatst. Aan de kerk kun je dat nog zien, omdat op sommige stenen de volgnummers nog te zien zijn. Bij laag water (moet je natuurlijk eind zomer komen), kun je de oude brug boven het water uit zien komen. Het enige nadeel van mijn overnachtingsplek is dat ik morgen vroeg meteen met een klim van 13 km kan beginnen. Als ik nou vannacht niet kan slapen, kan ik altijd nog zeggen dat het daaraan gelegen heeft. Me druk gemaakt over de klim van morgen. Wat de reden was van afgelopen nacht (2 uur 's nachts klaarwakker)? Ach... misschien wel dat ik 16 km moest afdalen...
Dag 28 Met drie Spaanse Musketiers el Cebreiro beklommen en na 2600 km eindelijk eens een keer lek gereden!!
Route: van Ponferrada naar Alto de Poio
Dagafstand: 71 km
Totaal afstand: 2649 km
Max. snelheid: 56 km
Gem. snelheid: 15,6 km
Vertrektijd: 7.45 uur
Aankomst: 15.45 uur
Fietstijd: 4.34 uur
Vanmorgen moesten we om 7.30 uur al de albergue verlaten hebben. Wat geen probleem was, omdat de drie personen waar ik de kamer mee deelde om 4.40 uur al als gekken aan het pakken waren geslagen, dus was ik ook wakker. Bij het ontbijt waren ook de drie Spanjaarden, die ik al eergisteren had ontmoet in de albergue. Gisteren eindigden ze ook in dezelfde albergue als ik en ik heb beide avonden met hen zitten praten. Ze komen uit Marbella en zijn nu een paar dagen el Camino aan het doen. Ze zijn met 4 man vertrokken, maar waren twee dagen geleden al de vierde man kwijt. Ze krijgen hem niet gevonden, omdat hij de telefoon niet beantwoordt. Tegelijk met hun vertrokken en de stad uitgereden. Toen één van de drie tegen me zei: 'Je achterband is een beetje leeg', voelde het even later ook zo dat hij leeg was. En ja hoor, na 2600 km kreeg ik dus mijn eerste lekke band. Gestopt om deze te vervangen en zij bleven op mij wachten. Heel vriendelijk, maar eigenlijk had dat niet gehoeven. Ze waren niet al te vlug en mede daardoor heb ik vandaag tot bijna 16.00 uur doorgereden. De dorpjes waren niet zo interessant. Het enige interessante was de beklimming die wel heel mooi was en uitzichten die adembenemend waren. Het weer was iets beter, waardoor het uitzicht ook beter was dan gisteren. Het was een zware dag, waarop twee beklimmingen overwonnen moesten worden. Eerst moesten we via diverse trajecten van 9% á 10 % naar el Cebreiro 1310 meter. Hier had ik eigenlijk willen overnachten (de Spanjaarden gingen verder , wilden nog heel de afdaling doen naar Sarria 40 km verder.Er waseen kleine afdaling naar 1240 meter om vervolgens weer te klimmen naar 1335 meter via weer beklimmingen van 7% a 8%. Het was me eigenlijk genoeg en ik was ook heel erg blij dat ik hier eindelijk een plekje gevonden had. In Cebreiro, waar ik had willen overnachten, kreeg ik de mededeling dat ik pas om 19.00 uur aan de beurt zou zijn als er nog plek zou zijn. Om 17.00 uur kwam hier iemand binnen die daar al weggestuurd was, omdat het vol was. Gelukkig ben ik maar doorgereden. Het is hier een heel klein gehucht met een paar huizen en een ervan is el albergue. Men heeft hier totaal geen voorzieningen. Je vraagt je af waar je terecht gekomen bent. Zit hier in het cafégedeelte mijn verhaal te schrijven, terwijl ik intussen het enige stopcontact in gebruik heb voor het laden van mijn telefoon, batterij van de gps en camera. Het versturen van het verhaal gaat niet lukken, omdat ze van het woord internet nog nooit gehoord hebben, laat staan dat ze het hebben. Valt me mee dat er überhaupt de mogelijkheid is om mobiel te bellen. Vanmorgen toen ik mijn band aan het verwisselen was kwam er een Spanjaard naar met toe en zei: 'Zit het gat boven of onder in de band? Want als het boven zit hoef je hem niet te vervangen!'. Ik denk nog:'Wat een gek heb ik nu weer aan de haak' en begin hem uit te leggen dat het niet uit maakt omdat als het wiel draait het gat dat boven zit vanzelf naar onderen gaat. Zegt hij tegen me 'Het was een grapje'. Ben dus niet altijd even slim en alert. Nu ga ik mijn schatje bellen en vertellen dat ik weer onderdak heb gevonden.
Dag 27 Fietsen naar de top, waar je alles mag laten vallen.
Route: van Astorga naar Ponferrada
Dagafstand: 60 km
Totaal afstand: 2577 km
Max. snelheid: 57,7 km
Gem. snelheid: 18,2 km
Vertrektijd: 7.50 uur
Aankomst: 13.00 uur
Fietstijd: 3.19 uur
Vanmorgen na een redelijk goede nachtrust (kamer met drie anderen gedeeld) en weer het gebruikelijke ontbijt bij een plaatselijke bakker, maar vertrokken met als tussendoel een van de mooiste dingen in El Camino. Eigenlijk is de schrijver van de route het helemaal met me eens, want hij slaat heel het stuk over en begint pas iets te schrijven over de dorpjes die je tegenkomt bij Foncebadón (na 27 km fietsen) een plaatsje al behoorlijk hoog in de klim van vandaag, dat tot de eeuwwisseling een uitgestorven indruk maakte. Er woonde alleen nog maar een schapenherder tot die tijd. Een paar pioniers bouwden er een bar/restaurant met een albergue, in de voormalige kerk die ze restaureerden. Iets wat ze in de 10e eeuw zich vast niet hadden kunnen inbeelden toen er nog een concilie plaatsvond (een kerkelijke vergadering over belangrijke vraagstukken. Wat zullen ze er besproken hebben?). Van Foncebadón naar Cruz de Ferro is dan nog maar 2 km. De klim begint eigenlijk al in Rabanal, 8 km voor la Cruz de Ferro. Het is een behoorlijk steile klim met stijgingspercentages van 10% á 12 %. Voor al de laatste twee km waren nog al zwaar, omdat het weer zo grauw was en je op het laatst gewoon in de wolken (dus nat) aan het fietsen was. Maar eenmaal met het kruis in het oog ben je alle pijn in je bovenbenen vergeten. Het is een simpel ijzeren kruis, boven op een houten paal, op hoogste punt van de weg. Maar de historie die er vanuit gaat is al eeuwen oud. Het is een punt in El Camino dat de pelgrims moed moet ingeven dat ze Santiago de Compostela gaan halen. Symbolisch leggen zij een deel van hun last af door het werpen of neerleggen van een steen. Tegenwoordig worden er niet alleen stenen geworpen, er worden stenen neergelegd met teksten erop geschreven, geplastificeerde foto's en een enkele legt er zelfs een gebruiksvoorwerp neer, bijv. zijn schoenen. Ook ik had een steen bij me die ik van thuis had meegenomen, met deze tekst er opgeschreven:
‘Geluk hangt niet af van wie je bent of wat je hebt.
Het hangt alleen af van wat je denkt.
Raimundo, mei 2010'
De steen is versierd met lieveheersbeestjes (staan voor vreedzaamheid). Ik heb Marijke gebeld, omdat ik vond dat ik met haar dit moment moest delen, dat toch wel heel speciaal aanvoelde. Gelukkig had ze net pauze en kon ze samen met mij, zij het via de telefoon, de steen neerleggen. Heb vervolgens nog een broodje gegeten om tijd te rekken en het moment goed op me in te laten werken.
Na een kleine afdaling kom je in Manjarin. Vroeger stond hier een kerkje met een pelgrimshospitaal. Tegenwoordig staat er een geïmproviseerde bar/albergue, die door een paar jonge mensen uit Ponferrada is opgericht die zich Tempeliers noemen. Ik heb een stempel bij ze gehaald, maar moest hiervoor een kwartier naar een of andere preek luisteren over iets kerkelijks met Fatima. Ik kwam binnen toen hij al een tijdje bezig was en heb niet geheel begrepen waar hij het nu eigenlijk overhad. Maar stel je een man voor in een wit gewaad met capuchon op, met het teken van de tempeliers op zijn net iets te dikke buik, met een groot zwaard in zijn handen, die een plechtig verhaal aan het vertellen is op Crocs. Nu waren het zwarte en geen roze, anders zou het helemaal brullen zijn geweest. Eigenlijk is het een heel commercieel gebeuren. Ze hebben een winkel en verkopen allerlei prullaria die met El Camino te maken heeft en daarnaast hebben ze nog een caféfunctie. Hierna volgt er een lange spectaculaire afdaling, met hier en daar mooie vergezichten. Je ziet de afdaling soms in etappes onder je verder gaan, met behoorlijk scherpe bochten. Een aanslag voor je remmen, omdat je constant bij moet remmen, anders bouw je een te hoge snelheid op die je nooit meer bijgeremd krijgt. Een paar jaar geleden is hier ook een Duitser dodelijk verongelukt, omdat hij te hard naar beneden ging. El Acebo en Molinaseca zijn twee kleine dorpjes die je nog voorbij komt in de afdaling. Dorpjes met karakteristieke woningen die je in een andere tijdperk doen wanen. Ponferrada is een grote stad die al door de Romeinen werd gebruikt. De stichter van de huidige stad is echter de Bisschop van Astorga geweest voor de pelgrims. In de 12e en 14e eeuw hebben Tempeliers hier hun laatste bastion gebouwd. Deze geestelijke ridders hadden zich als taak opgelegd om de pelgrims en El Caminio te beschermen tegen stuikrovers en anderen die hen niet goed gezind waren. Later kregen ze er een bankiersfunctie bij, toen ze voor de koningen hun geld veilig in hun burchten bewaarden en er tevens geld kon worden geleend. Door jaloezie is hier echter begin 13e eeuw een eind aan gekomen en zijn de Tempeliers Spanje uit gedreven. Morgen is er nog een stevige klim, die rond de 1300 meter hoog is. Vandaag maar goed rusten, zodat we morgen weer stevig op de pedalen kunnen staan.
Dag 26 Het begrip ‘Grind’ kent vele definities oftewel: sommige hobbels moet je gewoon nemen…..
Route: van Leon naar Astorga
Dagafstand: 62 km
Totaal afstand: 2517 km
Max. snelheid: 50,6 km
Gem. snelheid: 17,9 km
Vertrektijd: 8.00 uur
Aankomst: 12.15 uur
Fietstijd: 3.28 uur
Vanmorgen na een overheerlijk uitgebreid ontbijt in het studentenhuis de fiets klaargemaakt voor een rit naar Astorga. Na 29 km in niemandsland te hebben gereden, kom ik in Villar de Mazarife, een klein dorpje met een standbeeld van een rustende pelgrim bij de kerk. Er tegenover een albergue, waar net een paar tassen werden afgeleverd van een paar pelgrims die geen zin hadden hun eigen rugzak te dragen. Verder zou hier ook nog een privémuseum zijn met kunstwerkjes over El Camino, maar aangezien het hier net weer begon te regenen, had ik mijn hoofd er niet geheel bij en ben ik zo snel ik kon weer verder gereden. Na een paar km fietsen ging de route een grindpad op van 4 km lang, waarvan vermeld moet worden dat de kiezels van het formaat rivierstenen waren. Echt een aanrader voor fietsers met een wielrenfiets. Soms snap ik niet waarom de ene keer zo'n pad wel is opgenomen in de route en vervolgens een ander pad weer niet en er dan kilometers omgereden moet worden om een drukke nationale weg te omzeilen. Na dat geweldige pad kom je in Hospital de Orbigo. Een dorpje met de langste brug (oorspronkelijk Romeinse Brug) in El Camino. Uniek vanwege zijn 18 bogen en onregelmatige vorm. Volgens mijn routeboekje is hij diverse keren al gerepareerd. Nou bof ik even dat ik er vandaag getuige van mocht zijn hoe ze dat doen. De brug schijnt aan een groot onderhoud toe te zijn, dat hij nu dus ook krijgt. Hierdoor staat hij enigszins in de steigers en zijn bouwvakkers met drilhamers in de weer. Echt een rustgevend geheel. Toch zie je de schoonheid van de brug nog wel en heb ik er diverse foto's van gemaakt. Naast de brug staat er in de uiterwaarden van de rivier een tribune en een rij palen met daarop liggende palen. Dit is voor het jaarlijkse riddertoernooi dat in middeleeuwse kledij nagespeeld wordt. Het verhaal van de ridder, die andere ridders uitdaagde tot een duel voor zijn geliefde jonkvrouw. Don Suero schonk aan de kathedraal van Santiago zijn halsketen als dank voor al zijn overwinningen, Nu siert deze halsketen het borstbeeld van de apostel. Van hospital de Orbigo naar Astorga heb ik El Camino weer gevolgd, die je in een rechte lijn via oude wegen en zandpaden naast de N120 voert. Astorga is een klein stadje met, van oudsher, een knooppunt van routes. El Camino Frances en de Ruta de la Plata (komende uit Sevilla) ontmoeten elkaar hier. Antonio Gaudi heeft hier vanaf 1889 vier jaar de bouw van het bisschoppelijk paleis begeleid. Dit bijzondere gebouw uit granietblokken kreeg pas in 1913 een bovenverdieping en staat vol met voorwerpen uit kerken die langs de route van El Camino staan, met name Jacobsbeelden en pelgrimsmedailles. Ik moet het nog allemaal gaan bekijken, als het hopelijk ophoudt met regenen. Astorga ligt ook aan de voet van los Montes de León met een pashoogte van 1500 meter. Cruz de Ferro is de plek waar elke pelgrim zijn last mag achterlaten. Meer hierover morgen, als ik er langs gekomen ben en mijn last van mijn schouders heb mogen achterlaten.